Jaren lang kon ik niet in kerken zijn. Letterlijk. Ik ben niet gelovig opgegroeid, maar ik kwam wel in kerken. Met mijn oma een enkele keer, op vakantie. Ik hield van de mooie oude gebouwen, de stilte, de koelte, de kaarsjes. En toch was ik er niet welkom. Regelmatig kreeg ik er woordelijk de boodschap in mijn hoofd te horen “Je mag hier niet zijn.” Het ontnam me soms de adem en ik kon op die momenten niet anders dan naar buiten gaan. Als kind kon ik hier niets mee, als volwassene nog minder. Mijn moeder grapte weleens dat ik in een vorig leven waarschijnlijk op de brandstapel was beland en dat dat mijn weerstand zou verklaren. Wie weet..

“Ik herinner me dat ik als kind al wakker werd met het gevoel ‘dit is een vergissing, ik hoor hier niet te zijn’. Eigenlijk heb ik elke ochtend moeite de dag te aanvaarden. Ik ontdekte reeds op school dat ik me onzichtbaar kon maken door er nét niet te zijn en nét niet te verdwijnen, want dan zou er een gat ontstaan en dat kon opgemerkt worden.”

Deze woorden lees ik in De Maskermaker. Vast niet voor de eerste keer, maar ik voel me geraakt alsof het dit keer speciaal voor mij geschreven is. Nu pas kan ik zien dat dit is wat ik jaren heb gedaan. Onbewust en later bewust. Wat niet persé hetzelfde is als vrijwillig trouwens. Ik had graag anders gedaan, maar ik wist niet hoe. Een patroon dat al zo lang bestaat, verander je niet zomaar.

Verlangen

Het verlangen terug te gaan naar wat ik kende, wat veilig en vertrouwd voelde. De net zo sterke behoefte om te landen, ondanks het feit dat dit zo koud voelde. De constante beweging tussen deze twee verlangens. Het was jarenlang mijn manier van leven. Ik was notabene bijna 10 jaar stewardess! Ik vloog en vluchte jarenlang de wereld rond. Totdat ik een klaplong kreeg.

“Dit is de plaats waar we het leven als afzonderlijk individu inademen, het symbool van onze eigenheid. De longen liggen in het centrum van de borst, het gebied van onze identiteit en het ‘ik’. Problemen hier hebben meer met gevoelens ten aanzien van onszelf dan met onze relatie met anderen. Diep kunnen ademhalen is het leven diep kunnen inademen. Is de ademhaling oppervlakkig en zwak, dan is ons leven wellicht vol onzekerheid en angst. ” )*


Aarden

Het is ondertussen ruim 10 jaar geleden dat ik me bewust werd van mijn neiging tot vluchten. Twee jaar daarna heb ik dit bewustzijn verder ontwikkeld tijdens mijn studie tot kindercoach. Sindsdien is het een thema dat keer op keer zijn gezicht -of beter gezegd zijn masker- laat zien. Ik herken het steeds eerder en duidelijker bij mezelf als ik mezelf voorbij ga. Ik weet steeds eerder en beter wat ik kan doen om te aarden. Om erbij te blijven. Bij een ander zie ik het direct.

Dit helpt mij in contact met coachees. In mijn praktijk kom ik bijna alleen maar mensen (jong en oud) tegen die zich -net als ik- op onbewust niveau niet veilig voelen op aarde. Dit klinkt heel zweverig, maar is het niet. Wij voelen ons in ons hoofd beter dan met onze voeten in de klei. Analyseren ligt ons. We kunnen associaties maken als de beste. Dat we dit vooral doen om te voorkomen dat we niet hoeven te voelen, is meestal niet bekend. Uiteindelijk werkt dit tegen ons, want juist als je de neiging hebt om te vluchten in je hoofd, is het belangrijk te luisteren naar de signalen van je lichaam. Alleen dan kun je voorkomen jezelf compleet kwijt te raken.

Paradox

De paradox is dat het onze neiging is om te vluchten, maar ons diepste verlangen is om te blijven. In verbinding met het leven, maar bovenal met onszelf.

)*Bron: Het lichaam-geest Werkboek

Vergelijkbare berichten